donderdag 28 november 2013

Een beetje in de stress, omdat mijn moeder een etentje had

Zoals gezegd had mijn moeder een etentje vanavond.

Ik was het helemaal vergeten dus toen ik bij mijn ouders kwam bleek dat mijn vader al aan het eten was en hij eten voor mij had klaargezet.
Ik zei, 'We eten toch bruine bonen ?' Dat eten we nl meestal op donderdag.
Maar m'n vader zei,  'Ja, Anne-Marijn is er niet'.
Maar ik had mijn moeder net nog naar de wc zien gaan.

Haha, had ik het vergeten. Ze doet nog vrijwilligerswerk bij een zorginstelling. En daarvan hadden ze vanavond een etentje.

Leuk voor haar. Eens een uitje zonder ons.
Maar spannend voor ons.
Wij zijn zo gewend dat er altijd iemand van ons, of iemand die we vertrouwen bij haar is dat het wel erg spannend was.

Omdat ze vaak epilepsie-aanvallen heeft en wij dan op haar letten en haar eruit halen. En dat het kan dat ze er niet uit kan komen, dat we dan de dokter bellen.

Maar ja, we moeten ook een leren haar de controle over haar leven terug te geven.
Wij beslissen te veel voor haar.
Dat moet ook wel. Want ze is een stoomwals.

En dan heeft ze de hele middag op de bank gelegen met nogal hoofdpijn. Maar het was nu over zei ze. Of dat waar was is maar gissen.

Maar ik zei wel dat we dan morgenavond niet naar mijn vaders zusje gingen. Want we hebben geen zin om zaterdagavond weer de hele toestand te beleven.
En er is volgende week ook sinterklaas. Laat dat ons een leuke avond beleven.

Dus mijn moeder heengebracht, rollator mee. En haar naar haar plaats gebracht.
Ze wou ergens zitten, maar dan heb je weer van die mensen, 'Nee, die is bezet en die ook.'
Bah, dat doet me zo pijn. Het is mijn moeder.

Gewacht op iemand van de leiding om te vragen of ze zouden bellen als er wat was en wanneer ze opgehaald kon worden. Nou niemand dus. Wij ongeveer een kwartier gewacht en nog niemand.
Nou het maar aan haar gezegd en wij naar huis gegaan.

Niet echt netjes dat de leiding er nog niet was.
Je hoort je personeel, al is het dan vrijwilligerswerk, op te vangen ?

Maar goed, wij naar huis en tv gekeken.
Ondertussen zat het ons niet lekker.

En normaal ga ik naar het nieuws naar huis om 7 uur. Maar ik zei tegen mijn vader dat ik zou blijven tot we mijn moeder konden ophalen.
Ik zat zo in de stress, ik denk nog meer dan mijn vader, dat ik mega koppijn had en van de zenuwen steeds maar een Nintendo spelletje ging doen. Wel leuk, leidde me af.

En om half 8 werden we gebeld.
Alles goed gegaan.
Ze wou naar huis.

Dus wij haar snel opgehaald en zat ze al buiten op haar rollator op ons te wachten.
Mijn vader nog even een gemeen grapje door haar met groot licht in haar gezicht te schijnen.
Maar we waren blij dat alles goed was gegaan.
En................ ze had het leuk gehad.

Fijn voor haar.
En voor ons een overwinning om haar eens 2 uurtjes in een drukke omgeving alleen te laten.

Ik ben nou ook hartstikke moe.
Tja, dat is ook mantelzorg.
Of............ liefde.


Alish./Kay

vrijdag 15 november 2013

Fake smile, je masker, deel 2, Brigitte Kaandorp

Fake smile, je masker, deel 2, Brigitte Kaandorp


Niet helemaal, dat is de oude ik die dan tevoorschijn komt.
Niet dat mijn familie buiten ons gezin mij zo kent. Daar heb ik me altijd in de rol gedragen als het verlegen meisje.
Ik ben ook verlegen.

Maar ook een brulaap.
In ons gezin. En mijn vrienden, mijn buitenleven dus.




Het liefst had ik ook cabaretiere (hoe schrijf je dat) willen worden.
Op het toneel, vol met mensen.
En ze vermaken, net als Brigitte Kaandorp.
Wat kan ik lachen om dat mens.


 
 



Maar.....

Ben ik weg. Ga ik naar huis.
Dan komen de tranen alweer.
En daarom ben ik ook altijd zo moe.
Vrolijk doen terwijl je verdrietig bent of wat dan ook, kost heel veel moeite.
Daar had ik het gisteren met de psychiater nog over.
Hij vond het moedig van mij en sterk dat ik dat dan nog wel kon.

Echter,.............. ik ken vrijwel alleen maar mensen uit de psychiatrie als patient, die hun lach opzetten.
Hun masker.
Die anderen niet.
De patienten die dat niet kunnen ga ik niet mee om. Die trekken mij de grond in.
Vandaar dat ik een spel speel.
Maar het is niet altijd een spel zoals hierboven geschreven.
Soms is het echt.

Maar daarna, zak je weg.
In dat gat.
Weer opnieuw.
En zo maar weer en weer.

Ik merk weleens dat psychiatrische patienten de grote humor hebben.
De grootste zelfspot.
De foute humor.

Mijn hoofdverpleegkundige van mijn laatste psychiatrische opname zei wel vaak, 'Ik heb op de afdeling depressie gewerkt, en daar hadden we de meeste lol'.
Nou moet je dat niet letterlijk nemen. Want ze waren daar al blij als je eens uit je bed kwam.


De les die ik je wil leren is, dat je aan de buitenkant niet kan zien wat er aan de binnenkant speelt.





Als je naar me kijkt,
zie je een lieve meid.
Als je naar mijn gezicht kijkt,
zie je iemand die 'lacht'
Kijk je écht naar me,
zie je ..........niets.
en,
Kijk je door me heen,
zie je de schaduwen in mijn lijf.


Alisha.

Fake smile, je masker, deel 1

Ja, een fake smile, en BrigitteKaandorp, deel 1


Een lach terwijl je van binnen huilt.

In het begin is het moeilijk. Maar op een gegeven moment ziet niemand het nog aan je.





In het begin vragen mensen nog, 'Hoe gaat het met je ?'. In het begin blijf je ontkennen.
Totdat je daar geen zin meer in hebt. Dan zeg je 'Slecht'.
Totdat de mensen zeggen, 'Nog steeds ?'.
En met een kop, van 'Ach, JIJ ! Stel je niet aan !!!!'

Daarna vragen ze je niks meer.
En daar ben je verdrietig om. Maar eigenlijk ook blij.
Want om steeds te moeten zeggen dat het echt niet goed gaat is niet leuk.

Nog steeds zijn er mensen die wel vragen hoe het gaat.
Dan gaat het verder tot 'Hetzelfde'. En verder vertel ik maar niks meer.

Verder houd ik mijn masker op.
Zoveel mogelijk.
Alleen bij mijn hulpverleners ga ik huilen, grienen, en soms keihard huilen. Gesnik tot en met.
Tranen rollen over mijn wangen, in mijn nek.






Maar ga ik naar mijn ouders, mijn familie en soms (heel soms) naar vrienden, dan komt de vrolijke ik tevoorschijn.
Ik wil ze niet bezorgd maken. Maar ik wil ook net dat ze mijn ware gevoel weten.
Dus.

Lachen, zoveel mogelijk, grapjes maken tot en met.
Mensen moeten ook altijd om mij lachen.
Ikzelf eerlijk gezegd eigenlijk ook wel.
Mensen vinden me leuk en aardig en vol met zelfspot en heb altijd stomme grapjes te vertellen waarbij ikzelf het hardste lach.
En dat is ook echt.

Dan ga ik helemaal op in mijn rol.

Maar.............. is het wel een rol ?


Alish

maandag 11 november 2013

Ontregeling van het stress-systeem in het brein is er vrijwel altijd

Via twitter

Professionals in NAH @hersenletsel       

Ontregeling van het stress-systeem in het brein is er vrijwel altijd. Dit leidt tot hyperarousal, verminderd denken en scannen vd omgeving.

Wat voor mij van toepassing komt en zo herkenbaar is heb ik in blauw gekleurd.
 

Wat is hyperarousal ?

 
 
 

Kennislink.nl


Achtergrond Dit is een publicatie van Natuurwetenschap & Techniek
 
Angstaanvallen, nachtmerries en herbelevingen blijven slachtoffers van mishandeling of verkrachting soms levenslang teisteren. Psychiaters staan voor een raadsel waarom de één wel gebukt gaat onder een traumatische ervaring en de ander niet.
“Mijn praktijk voor traumapatiënten zit in de buurt van een vliegveld. Tijdens een sessie met een van mijn patiënten vloog er een vliegtuig vrij laag over. Ineens trok de patiënt me onder tafel. Hij dacht dat er een bom ging vallen en wilde ons allebei beschermen. Hij maakte zijn trauma opnieuw mee met de persoon die er toen bij was. Op dat moment herkende hij me ook niet meer. Toen het vliegtuig weg was, keek hij me aan en zag hij wie ik eigenlijk was.”
Wil een psychiater mensen met een trauma goed kunnen helpen, dan moet hij eerst de betekenis van het begrip trauma afbakenen. Het woord komt uit het Grieks en betekent wond. Het had oorspronkelijk alleen betrekking op een lichamelijke verwonding. Vandaag de dag heeft Van Dale de betekenis wat uitgebreid en is een trauma ook “een kwetsing van de psyche door een hevige gemoedservaring die een blijvende stoornis teweegbrengt”. Deze hevige gemoedservaring kan een verkrachting of mishandeling zijn, maar ook een gebeurtenis die iemand tijdens een oorlog ternauwernood heeft overleefd. De blijvende stoornis uit zich vaak in een posttraumatische stressstoornis (PTSS). Een PTSS-patiënt heeft last van symptomen als indringende herinneringen, herbelevingen en hyperarousal. Dit laatste betekent dat iemand heftig reageert op minimale prikkels. Meestal gaat een PTSS gepaard met een verlaagde concentratie cortisol, een hormoon dat de stressrespons beïnvloedt.
 

Intermezzo ‘Daar heeft een psychiater niets aan’

 
Hersenscans kunnen in principe tonen of iemand een PTSS heeft. Dan zie je namelijk dat de hersenactiviteit lokaal anders is. Dit soort scans zijn helaas niet betrouwbaar, aangezien het momentopnamen zijn. Ook de cortisolspiegel, die normaliter een indicatie kan zijn voor een PTSS, is erg gevoelig. Bij het invullen van een vragenlijst gaat je lichaam al meer cortisol aanmaken. Bovendien verandert het cortisolgehalte ook bij een depressie en enkele andere ziektebeelden, waardoor het geen specifieke meetfactor meer is.
Einde Intermezzo
 

Vietnam-veteranen

 
Lang niet iedereen die een schokkende ervaring meemaakt, houdt er een trauma aan over. Bepaalde typen trauma’s vergen meer slachtoffers dan andere. Bij sommige mensen blijft zo’n ingrijpende gebeurtenis hen de rest van hun leven achtervolgen. Wie gevoelig is voor een PTSS weten we niet van tevoren.
Uit enkele belangrijke onderzoeken blijkt het vóórkomen van PTSS na een schokkende ervaring te variëren van 5 tot 57 procent. In een steekproef uit de Nederlandse bevolking bij mensen die in de Tweede Wereldoorlog indringende gebeurtenissen hadden meegemaakt, vertoonde vijf procent ruim 45 jaar later nog PTSS-symptomen. Uit de National Vietnam Veterans Readjustment Study uit 1990 bleek dat 15,2 procent van de mannen dergelijke symptomen vertoonde. Bij vrouwelijke veteranen was dit 8,5 procent.
Sommige wetenschappers beweren dat vrouwen juist een grotere kans hebben op een trauma dan mannen. Dat het vrouwelijk geslacht socialer is, maakt het waarschijnlijk wel kwetsbaarder, maar de persoonlijkheid van een individu is juist de risicofactor. Mensen die introvert zijn, hebben een grotere kans op een PTSS dan mensen die extravert zijn. Extraverte mensen zullen na een traumatische ervaring eerder vluchten in crimineel gedrag.
De kans op een PTSS varieert ook per type trauma. Bij lichamelijk geweld zoals een verkrachting of mishandeling is deze vrij groot. Na een minder ingrijpend trauma zoals opsluiting of een verlies van een dierbare zal iemand eerder depressief worden. Dat komt omdat deze trauma’s anders aankomen; het slachtoffer heeft meer controle over zijn eigen lichaam.
In werkelijkheid valt er geen duidelijke tweedeling te maken tussen wanneer mensen een depressie of een PTSS krijgen. Het zijn weliswaar twee verschillende stoornissen, maar ze komen op veel vlakken overeen. Symptomen als concentratie- en geheugenproblemen, een afname in activiteit en slaapstoornissen komen bij beide voor. Slechts een enkeling heeft een pure PTSS-stoornis. De meeste getraumatiseerden vertonen een depressievariant met PTSS-symptomen.
 

Meer dan een nachtmerrie

 
Terwijl een patiënt van mij tijdens de politionele acties in Indonesië (1945-1949) samen met drie kameraden in een jeep reed, werd er ineens geschoten. Als reflex dook hij naast de auto, wat hem heeft gered. Zijn maten waren op slag dood. Nog steeds wordt hij bijna elke dag naast zijn bed wakker. Dan droomt hij weer dat hij in de jeep zit en ernaast moet duiken om te overleven.
Na een zware traumatische ervaring kunnen mensen last krijgen van dit soort herbelevingen. Ze beleven hun schokkende ervaring letterlijk opnieuw. Alles gebeurt tot in detail hetzelfde als tijdens het oorspronkelijke traumatische voorval. Het is zo levensecht dat de patiënt gelooft dat hij opnieuw alles doormaakt. Hij staat op in zijn slaap en gaat slaan, rennen door het huis, doen wat hij op het moment van het trauma ook deed. Als hij wakker wordt, realiseert hij zich niet dat het niet echt was, maar blijft nog even in het trauma hangen.
Een herbeleving is een puur biologisch proces. De patiënt is dan ook niet aan het verwerken. Het lichaam wordt in actie gezet zonder dat het bewustzijn beseft wat er gebeurt. Ook binnen het zenuwstelsel is er veel meer aan de hand dan bij een gewone droom. De patiënt heeft een hoge hartslag en de bloeddruk gaat omhoog: hij heeft last van een hyperarousal.
 

Geen verwerking

 
In een droom verwerken mensen hun herinneringen wel. Dit is in tegenstelling tot een herbeleving juist een psychologisch proces waarbij iemand gebeurtenissen stukje bij beetje verwerkt. De gezichten van mensen kunnen veranderd zijn, of de omgeving oogt net anders dan normaal. Op het moment dat mensen wakker schrikken uit de nachtmerrie, zijn hun spieren nog een beetje verlamd. Ze realiseren zich vrij snel dat ze in bed liggen en dat het allemaal maar een droom was. Ook het stadium van de slaap waarin mensen dromen, verschilt met die van herbelevingen. Mensen dromen tijdens de REM-slaap, een fase waarin je ogen heel snel bewegen (REM staat voor rapid eye movement). Herbelevingen vinden waarschijnlijk vóór deze slaapfase plaats.
Oorlogsveteranen hebben andere herbelevingen dan mensen die mishandeld of verkracht zijn. Zij voerden op het moment van de traumatische gebeurtenis geen lichamelijke actie uit die hun leven heeft gered, maar een psychische. Door hun gevoel af te sluiten op het moment dat ze werden mishandeld of verkracht, maakten zij wat hen overkwam draaglijker. Dit gevoel kan hen later weer opnieuw overvallen.
Waarom mensen herbelevingen krijgen, is nog onduidelijk. Het is een reactie die ten tijde van het trauma wel goed van pas kwam, maar nu totaal geen nut heeft. De hersenen hebben kennelijk geleerd dat dit zo’n belangrijke handeling is, dat deze het vaker moeten uitvoeren.
 

Gedachteflarden

 
In de meeste gevallen beschikken psychiaters niet over gegevens van de patiënt vóór de schokkende ervaring. Dat maakt het in de traumapsychiatrie moeilijk te achterhalen of de gebeurtenis de patiënt heeft veranderd, of dat het stresssysteem al voor het psychotrauma erg gevoelig was.
Om het ontstaan van een trauma toch beter te begrijpen, ben ik met mijn team een onderzoek begonnen naar een traumatische ervaring bij kinderen van drie en vier jaar: de amandelknip-operatie. Vóór de operatie meten we de persoonlijkheid en kijken we naar de corti-solspiegel. Vervolgens meten we de reactie van het kind op deze ervaring in de vorm van stresssymptomen: zijn ze teruggetrokken, gaat het slecht op school, hebben ze last van nachtmerries. Hopelijk achterhalen we zo welke kinderen een grotere kans hebben op een trauma.
Wij hebben bewust voor deze leeftijdsgroepen gekozen, omdat die kinderen midden in de ontwikkeling van hun gestructureerde geheugen zitten. Dit type geheugen zorgt ervoor dat gebeurtenissen en ervaringen uit hun herinneringen samenhang krijgen. De kinderen van drie hebben dit geheugen wel, maar zijn nog niet taalvaardig genoeg om hun ervaringen te verwoorden. Vanaf het vierde levensjaar kunnen mensen wel goed uiten wat ze meemaken.
 

Hondengeblaf

 
Hopelijk leren we hoe kinderen reageren op een dergelijk trauma. Als artsen weten welke kinderen een gevoelig stresssysteem hebben, kunnen ze die voor een operatie apart psychisch begeleiden. Ook op volwassenen met geweldstrauma’s zijn de resultaten toepasbaar. De werking van het stresssysteem is universeel.
Vaak hebben patiënten geen idee dat angsten, nachtmerries of herbelevingen met hun trauma samenhangen. Zo kwam er een man langs met de klacht dat hij vreselijk bang was voor het geblaf van honden. Hij begreep zelf niet waarom. Hij had nooit eerder een negatieve ervaring met honden gehad voor zover hij wist. Zijn vrouw hielp mij een beetje op weg. Ik neem graag de partner van de patiënt mee in de behandeling, aangezien die veel extra informatie kan geven. Zij vertelde me dat hij het lang niet bij alle honden had. Ik besloot een bandje op te nemen met geblaf van verschillende hondenrassen. Toen ik mijn patiënt het bandje liet luisteren, was er één hondenblaf waarvan hij compleet in paniek raakte: de Duitse herder. Hij pikte hem er zo uit. Het bleek dat de Gestapo deze honden trainde naast het concentratiekamp waarin de patiënt zat opgesloten. De man was vreselijk opgelucht nu hij wist waar deze angst vandaan kwam. Sindsdien heeft hij er nauwelijks meer last van gehad.
 

Dierenonderzoek

 
Bij mij op de praktijk komen alleen mensen die bereid zijn te praten en die geholpen willen worden om zich te herinneren wat er precies is gebeurd. Niet iedereen moet praten over zijn slechte ervaringen. Mensen verdringen nare gebeurtenissen niet voor niets. Dan kan de geest het verwerkingsproces (nog) niet aan. De een gaat zich pas jaren later herinneren wat er op die traumatische dag is gebeurd, bij de ander komt dit moment nooit. Een beetje verdringen is soms juist gezond.
Onderzoeken bij grote groepen patiënten toonden wel aan dat mensen met een PTSS gemiddeld een lager cortisolgehalte hebben. Aangezien de metingen binnen een dergelijke groep per individu erg kunnen verschillen, hebben deze bevindingen geen betekenis op individueel niveau. In een persoonlijk gesprek met een patiënt bieden uitslagen van dergelijke onderzoeken voor een psychiater weinig hulp. Dit wil niet zeggen dat dergelijke studies nutteloos zijn; ze helpen wel inzicht te geven in een PTSS.
Over hoe je biologische kennis van hersenactiviteit en hormonale huishouding naar klinische therapie kan vertalen, is weinig bekend. Er zijn wel modellen gebaseerd op dieronderzoek, maar deze uitkomsten zijn niet zomaar op mensen toepasbaar. Dieren werken niet altijd hetzelfde als mensen; zelfs ieder mens is anders…
 

Vluchten, vechten of bevriezen

 
 


 
 
De reactie op gevaar hangt af van de route van het signaal. Groen: de snelle cyclus veroorzaakt een onbewuste, snelle schrikreactie. Het lichaam komt meteen in actie. Blauw: de langzame cyclus geeft een langzame, onbewuste reactie. De hersenen controleren of een vlucht-, vecht- of bevriesactie wel terecht is.
 
 
Dit is een publicatie van Natuurwetenschap & Techniek 
 
 

Wil je wat kopiëren vraag je even ?

Ik heb zoveel mogelijk mijn eigen teksten op niet kopiëren gezet. Ik hoop dat als iemand iets wilt kopiëren dat even aan mij vraagt.

Over op nieuwe medicijnen, van Tranxene naar Diazepam (deel 2)

Maar nu in 2013 moet ik stoppen met Tranxene en uiteindelijk helemaal stoppen met benzo's.
Eerst over naar 4 x 7 mg Diazepam en per week minderen tot na 12 weken ik helemaal op 0 zit.

Echter sinds ik aan de Diazepam zit.

Oh ja, dat is ook helemaal mis gegaan.

Ik kreeg 4 x per dag 7 tabletten van 5 mg. Dus in totaal 140 mg per dag. Veel te veel.
Ik twijfelde eerst nog. Zou het een typefout zijn ?

Maar mijn moeder was zo alert om te zeggen dat ik de doktersdienst moest bellen dat ik teveel medicijnen had gekregen.
Want ik kan alleen maar op vrijdagmiddag mijn medicijnen ophalen en het was al 18.00 toen ik erachter kwam.

Wel 6 telefoontjes heen en weer. Ze hebben me nog doorverbonden met de crisisdienst, een troela van de GGZ die nergens van snapte en zou de apotheek wel even bellen. Ja, duh. Na 19.00 uur ?
Ze zijn om half 6 dicht.

Toen kreeg ik de dokter zelf aan de telefoon en moest ik langskomen met de medicijnen en voor een consult.
Heel lief, want ik kan niet tegen verandering en toevalligheden. En ik moest nog naar de winkel. Maar ik mocht ook om 22:00 uur nog langskomen. Maar ik zei dat kan niet, want ik heb een ritme en wil om half 9 tv kijken en dan raak ik helemaal in de war. Hij begreep me helemaal en ik kon gelijk naar de winkel en dan gelijk langskomen.

Ook kreeg ik meerdere complimenten dat ik zo goed gereageerd had. Want hij zei dat het heel anders af had kunnen lopen.

Over op nieuwe medicijnen, van Tranxene naar Diazepam (deel 1)

Ja over op nieuwe medicijnen.





Dat zou ik al maanden geleden. Nu is het eindelijk zo ver.
Ik heb gestreden om het tegen te houden.
Ik slik al jaren 4 x 10 mg Tranxene per dag.
Een van de benzo's.

In mijn laatste opname van 2009-2010, ja een hele lange tijd, hebben ze het stopgezet op een smerige manier.
Ik zou over op xxxx, kweeniemeer, en daarvoor moest ik 3 dagen stoppen met de benzo's.
Toen ik gestopt was zeiden ze dat ik dat ander medicijn niet kreeg en nu ik eraf was maar zonder moest.

Dat vond ik niet eerlijk.

****irritant dat ik dat middel niet meer weet****



woensdag 6 november 2013

Een heel erg vermoeiende tijd

Ja, het wordt er niet makkelijker op naarmate de tijd verstrijkt.

 

Er gebeurt zoveel. En er moet zoveel.


Sinds de zomer voorbij is wordt de depressie weer erg. Bij mij was het de laatste jaren altijd al zo dat wanneer de dagen korter werden ik me beter ging voelen.
Als het donker is, hoef ik niet zo veel. Voel ik minder druk op me om dingen te doen.

Maar overdag vind ik eng. Dan voel ik druk om dingen te doen. Die me een tapje te ver zijn. Bv gaan winkelen ofzo. Dat geeft me al zo veel stress dat ik daarna gelijk weer op bed moet gaan liggen en veel slapen.
Te veel prikkels kan ik niet aan.
Weinig prikkels kan ik al niet aan.

Ik raak dan helemaal overprikkeld en moet dan rusten.

Dus lig ik als het even kan weer hele dagen op bed.




 
 
Met mijn knuffels in mijn armen

 
Denken aan mijn fantasie wereld. Waar ik 13 ben en alles fijn en veilig. Wel niet alles fijn. Ik heb veel meegemaakt, maar dan heb ik een familie die van me houdt met veel broers en zusjes. En een mama en papa die van me houden en me helpen en me veilig laten voelen. En laten zien dat ik er toe doe. Dat ik erbij hoor.
 
Maar nu.
 
In de zomer kon ik nog even 's avonds fietsen. Dat kan nu niet meer. Dat is te donker.
 
Ik ben ook meer moe.